Jaar 1, blok 3
Management:
Groeimodel Keuning:
In dit model wordt een bedrijf omschreven aan de hand van hoe hij groeit. Keuning heeft bedacht dat als een bedrijf wilt starten en groeien hij 7 fasen en 4 stadia doorgaat. Elke fase beschrijft hoe het bedrijf in elkaar steekt een waar het bedrijf voornamelijk mee bezig is. Het stadium zegt wat over de omvang van het bedrijf.
Groeimodel Keuning:
In dit model wordt een bedrijf omschreven aan de hand van hoe hij groeit. Keuning heeft bedacht dat als een bedrijf wilt starten en groeien hij 7 fasen en 4 stadia doorgaat. Elke fase beschrijft hoe het bedrijf in elkaar steekt een waar het bedrijf voornamelijk mee bezig is. Het stadium zegt wat over de omvang van het bedrijf.
Groeimodel Greiner:
Ook Greiner heeft een groeimodel bedacht. Zijn groeimodel is deels gebaseerd op het model van Keuning alleen gaat Greiner er van uit dat het bedrijf groeit door crisissen. Hij gelooft dat het bedrijf goed loopt met een centraal probleem. Tijdens een crisis wordt dit probleem opgelost en komt er weer een ander probleem centraal te staan. Welk probleem centraal komt te staan ligt aan de omvang en bestaansduur van het bedrijf.
Ook Greiner heeft een groeimodel bedacht. Zijn groeimodel is deels gebaseerd op het model van Keuning alleen gaat Greiner er van uit dat het bedrijf groeit door crisissen. Hij gelooft dat het bedrijf goed loopt met een centraal probleem. Tijdens een crisis wordt dit probleem opgelost en komt er weer een ander probleem centraal te staan. Welk probleem centraal komt te staan ligt aan de omvang en bestaansduur van het bedrijf.
Veranderingsmodel Lewin:
Lewin gaat er van uit dat als je iets wilt veranderen dat je het op een bepaalde manier moet doen. Eerst is er een quasi goede situatie. Om iets te veranderen moet je het personeel voorbereiden op de verandering door ze te unfreezen. Daarna moet je de veranderingen door voeren om ze vervolgens weer te freezen zodat ze niet terugvallen in oud gedrag.
Lewin gaat er van uit dat als je iets wilt veranderen dat je het op een bepaalde manier moet doen. Eerst is er een quasi goede situatie. Om iets te veranderen moet je het personeel voorbereiden op de verandering door ze te unfreezen. Daarna moet je de veranderingen door voeren om ze vervolgens weer te freezen zodat ze niet terugvallen in oud gedrag.
Veranderingsmodel Ezerman:
Ezerman heeft ook een theorie en een model over hoe je veranderingen moet doorvoeren. Zo heeft hij 7 stappen bedacht om succesvol een verandering door te voeren.
Ezerman heeft ook een theorie en een model over hoe je veranderingen moet doorvoeren. Zo heeft hij 7 stappen bedacht om succesvol een verandering door te voeren.
HRM:
Arbeidscommunicatieplan:
Een arbeidscommunicatieplan is een plan dat een bedrijf op moet stellen om te zorgen dat ze goed over komen tot de arbeidsmarkt. In dit plan zijn allerlei dingen verwerkt zoals welk soort mensen je wilt aantrekken, hoe je die kunt bereiken en hoe je als bedrijf gezien wilt worden.
Werving:
Om nieuw personeel binnen te krijgen is het erg belangrijk om goed te werven. Door goed te werven vind je uit de gehele arbeidsmarkt de juiste doelgroep die je wilt bereiken. Dit kun je bijvoorbeeld doen door op bepaalde momenten reclame te maken.
Selecteren:
Als je een doelgroep hebt geworven dan heb je alsnog veel te veel mensen. Uit deze groep moet je nog de juiste mensen gaan selecteren. Dit kan je doen door selectiemiddelen in te zetten zoals een sollicitatie brief, een cv, een assessment en nog vele andere manieren.
Belastingrecht:
Dienstbetrekking:
Bij belastingrecht is het belangrijk om te weten of je in dienstbetrekking zit of niet. Dit maakt namelijk uit of je loonbelasting of inkomstenbelasting moet betalen. Je kunt bepalen of je in dienstbetrekking zit door drie kenmerken; is er een gezagsverhouding, krijg je er voor betaald en is het persoonlijk?
Bedrijfseconomie: Overcapaciteit:
Er zijn twee soorten overcapaciteit, rationeel en irrationeel. Rationele overcapaciteit is overcapaciteit die je moet hebben omdat er bijvoorbeeld geen andere machine is die aan de minimum behoefte kan voldoen. Irrationele overcapaciteit is als je een machine hebt die 20.000 kan maken terwijl er ook een machine is die 10.000 kan maken en je maar 5.000 nodig hebt.
Resultaten:
Resultaten kan je op twee manieren berekenen. De begrote cijfers, dus vooraf, en de werkelijke cijfers dus achteraf. Daarna kan je ze weer op twee manieren bereken namelijk via de klassieke methode (TO-TK) of de geanalyseerde methode.
Algemene economie:
Actoren:
Er zijn in de macro economie 5 verschillende actoren die meespelen in het economische verkeer. Zo heb je de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de banken en het buitenland. Deze actoren hebben allemaal invloed op de economie en staan allemaal in verband met elkaar in de economische kringloop.
Arbeidscommunicatieplan:
Een arbeidscommunicatieplan is een plan dat een bedrijf op moet stellen om te zorgen dat ze goed over komen tot de arbeidsmarkt. In dit plan zijn allerlei dingen verwerkt zoals welk soort mensen je wilt aantrekken, hoe je die kunt bereiken en hoe je als bedrijf gezien wilt worden.
Werving:
Om nieuw personeel binnen te krijgen is het erg belangrijk om goed te werven. Door goed te werven vind je uit de gehele arbeidsmarkt de juiste doelgroep die je wilt bereiken. Dit kun je bijvoorbeeld doen door op bepaalde momenten reclame te maken.
Selecteren:
Als je een doelgroep hebt geworven dan heb je alsnog veel te veel mensen. Uit deze groep moet je nog de juiste mensen gaan selecteren. Dit kan je doen door selectiemiddelen in te zetten zoals een sollicitatie brief, een cv, een assessment en nog vele andere manieren.
Belastingrecht:
Dienstbetrekking:
Bij belastingrecht is het belangrijk om te weten of je in dienstbetrekking zit of niet. Dit maakt namelijk uit of je loonbelasting of inkomstenbelasting moet betalen. Je kunt bepalen of je in dienstbetrekking zit door drie kenmerken; is er een gezagsverhouding, krijg je er voor betaald en is het persoonlijk?
Bedrijfseconomie: Overcapaciteit:
Er zijn twee soorten overcapaciteit, rationeel en irrationeel. Rationele overcapaciteit is overcapaciteit die je moet hebben omdat er bijvoorbeeld geen andere machine is die aan de minimum behoefte kan voldoen. Irrationele overcapaciteit is als je een machine hebt die 20.000 kan maken terwijl er ook een machine is die 10.000 kan maken en je maar 5.000 nodig hebt.
Resultaten:
Resultaten kan je op twee manieren berekenen. De begrote cijfers, dus vooraf, en de werkelijke cijfers dus achteraf. Daarna kan je ze weer op twee manieren bereken namelijk via de klassieke methode (TO-TK) of de geanalyseerde methode.
Algemene economie:
Actoren:
Er zijn in de macro economie 5 verschillende actoren die meespelen in het economische verkeer. Zo heb je de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de banken en het buitenland. Deze actoren hebben allemaal invloed op de economie en staan allemaal in verband met elkaar in de economische kringloop.